‘Hoe voorkomen we dat social design over twee jaar een hype is gebleken?’ Deze vraag, gesteld tijdens de Amsterdam Urban Innovation Week (AUIW), echoot een weekje later nog na.
De bijeenkomst in Pakhuis de Zwijger bevestigde nog maar eens dat social design een hot topic is. Het was inspirerend om een zaal te zien vol met mensen die er, net als ik, van overtuigd zijn dat social designers bij kunnen dragen aan een betere wereld. Maar, zo bleek gaandeweg, ook een zaal die vrijwel uitsluitend gevuld was met mensen uit het culturele domein. Ontwerpers, docenten, vertegenwoordigers van fondsen en andere culturele organisaties. Vertegenwoordigers van (semi-) overheden en bedrijven waren er jammer genoeg niet of nauwelijks.
Dat verraste me overigens niet. Bij de totstandkoming van het onderzoek voor SDFWP bleken goede social designers aanmerkelijk makkelijker te vinden dan organisaties die met social designers willen werken. Ik herken het ook in mijn eigen praktijk bij Geen Kunst van Twynstra Gudde. Ook al is er urgentie, budget en heb ik een team met fantastische designers klaar staan, dan nog blijft het een hele klus om organisaties de sprong in het diepe te laten nemen. Onbekend maakt nou eenmaal onbemind.
Dat (semi-)publieke en private organisaties betrokken moeten worden, staat voor mij buiten kijf. Zij zijn (deels) probleemeigenaren en (deels) verantwoordelijk voor de kaders waarbinnen het probleem bestaat en de verandering moet plaatsvinden. ING en Amsterdam West doen mee aan SDFWP en onderkennen dat. Zij plaatsen hun organisatie niet buiten het vraagstuk, maar geven social designers juist toegang, zodat de organisatie en haar medewerkers onderdeel kunnen worden van het social design. Dit vraagt om lef. Lef omdat ze nog niet precies weten wat er gaat gebeuren. En ook omdat ze een nieuwe manier van samenwerken zullen moeten gaan ontwikkelen. Dat lef zullen organisaties alleen tonen als er een premisse is dat social design hen kan helpen.
Dat is wel een punt. Want de belofte die social design in zich draagt, is voor veel organisaties nog onduidelijk. Wat is voor hen het wenkend perspectief? Ik zie nu urgentie bij opleidingen en fondsen om van social design een volwaardige ontwerpdiscipline te maken. Dat is een mooie ontwikkeling en komt op een goed moment. Er staan vele talentvolle (jonge) ontwerpers te popelen en er zijn vraagstukken te over waar ze mee aan de gang zouden kunnen.
Kijkend naar de samenstelling van de volle zaal in de Zwijger, is het belangrijk om ons te realiseren dat het primaat om van social design een succes te maken bij de culturele sector ligt. Dit vraagt van de opleidingen dat zij hun studenten nieuw instrumentarium laten ontwikkelen, bijvoorbeeld op het vlak van samenwerken. Het vraagt van de fondsen dat zij nieuwe coalities mogelijk durven maken. Het vraagt van de creatieve sector om social design niet uitsluitend te beoordelen op haar artistieke kwaliteit, maar ook kritisch te kijken naar de betekenis die het ontwerp heeft voor het vraagstuk. Met ‘bewijs’ dat social design leidt tot positieve verandering kunnen organisaties worden overtuigd mee te gaan in deze beweging.
Resume: Alle partijen die met social design aan de gang willen, moeten zich in een context begeven die vermoedelijk nu nog buiten hun comfort zone ligt. Het is aan de social designers en enkele voorop lopende organisaties om te beginnen met bruggen bouwen. Want alleen met een gemeenschappelijke taal en een gemeenschappelijke set of rules voor samenwerking, kunnen we tot impactvolle ontwerpen komen. Daarmee voorkomen we dat social design tot een hype verwordt en overwaait.