Publieke bijeenkomst #3 Solutions?

De zaal in Pakhuis de Zwijger loopt lekker vol. Ook enkele zitzakken moeten in gebruik genomen worden. André Schaminée en Klaas Kuitenbrouwer modereren de bijeenkomst.

Klaas leidt de avond in: SDFWP is een publiek onderzoek naar de inzet van social design methodes bij taaie vraagstukken. De hypothese is dat een artistieke aanpak van speciale waarde is bij complexe problemen. Het project werkt met de reframing methode gefundeerd op Kees Dorst.
Er zijn twee organisaties betrokken die zich verantwoordelijk voelen voor een taai probleem. Er zijn drie ontwerpteams geworven, waarvan één werkt met een zelf ingebrachte vraag.
Het publieke aspect van het onderzoek is te vinden in de blog www.socialdesignonderzoek.nl, waarop van het hele proces verslag wordt gedaan, en in de publieke discussie sessies waarmee de belangrijke fasen worden afgesloten. Dit de 3e sessie. De laatste sessie is op 15 januari, 19.30 uur bij Het Nieuwe Instituut. Dan gaat het over wat er is geleerd en is er de overdacht van de projecten aan de vraagstellers. Daarna volgt een publicatie die gratis beschikbaar zal zijn.

photo5

Ten eerste worden de ontwerpen voor benaderingswijzen van de ‘wicked problems’ gepresenteerd, waarna we de vraagstellers, de probleemeigenaren om een reactie vragen.
Dan gaan we het met de ontwerpers, de vraagstellers, enkele uitgenodigde expert en met name het aanwezige publiek hebben over de condities waaronder deze voorstellen kunnen slagen. Daarbij willen wij in ieder geval de volgende aspecten aan de orde stellen: auteurschap, samenwerking en gedragsverandering.

Team Obesitas
Buro Waarmakers, bestaande uit Simon Akkaya en Maarten Heijltjes in samenwerking met kunstenaar Lino Hellings.
Simon Akkaya en Lino Hellings presenteren hun stand van zaken. Dit traject is gestart om de vraag die de ontwerpers zelf aan de orde wilden stellen. Eén van de belangrijke onderzoeksvragen hierbij is hoe je het aanpakt om een stakeholder te engageren bij jouw benaderingswijze.

Afgelopen weken hebben ze gefocust op twee actiepunten:
Een nieuwe kijk op het probleem formuleren, en een stakeholder vinden die met het vraagstuk en de ontwerpers echt aan de slag wil.

Er is een interessante spanning tussen de benadering van Lino als kunstenaar (die vooral inzoomt op waar het schuurt) en die van Waarmakers als ontwerpers (die toch in ieder geval ook iets praktisch voor een grotere groep willen maken). Dit heeft tot veel nieuwe inzichten geleid, ondanks dat het niet altijd makkelijk was. Ze hebben Pinterest gebruikt om inspiratie te delen.

Presentatie team Obesitas Pakhuis de Zwijger v1_Page_07

Een aantal belangrijke begrippen, noties, ideeën en vocabulaire van hun benadering van obesitas:
– de wens van mensen met obesitas is: het ‘wij’ en ‘zij’ opheffen. (een taalgids maken? ‘hoe & wat’ in het Obees.)
– Sociale cohesie is een sleutelbegrip.
– Kummerspeck: Een fraaie Duitse term wat duidt op eten om een gemis te verzachten.
– Ook qua informatie en activiteiten zijn veel mensen obees, maar dat is niet zo zichtbaar. Het altijd alles tegelijk willen doen vs. mindfulness.
– Inzicht: ook huiskamers zijn niet-plekken geworden (als in Marc Augé – Non-Places) Idee: Placemaking, een plek maken.
– Nieuwe choreografie toevoegen aan bestaande patronen zodat nieuwe bioritmen ontstaan.
– Beginnen met een klein zetje om patroon te doorbreken.
– Idee: Zelfregulatiebatterij. De Disciplinespier trainen, hoe werkt dat? Mensen kennen twee toestanden: de ‘ik nu’ & ‘ik dan’. Je kunt ’s avonds overtuigd zijn dat je morgen vroeg zal op staan. Maar ’s morgen geldt een andere werkelijkheid. Dit leidt tot frustratie.

Van vocabulaire naar visie: Het innerlijk navigatiesysteem. Een routeplanner die ons de weg wijst in een wereld vol verleidingen. Om te kunnen omgaan met de druk van verleidingen en branding die van buitenaf op ons wordt uitgeoefend.

De ontwerpers hebben vier mogelijke stakeholders gesproken:
1 Een farmaceutisch bedrijf: “a very tough sell.” Dit bedrijf begon net aan ‘design thinking’ te ruiken. Ze focussen op opkomende obesitas in Azië. Ze maken uiteindelijk pillen.
Insteek ontwerpers: Obesitas verhelpende placebo?
Geen tweede gesprek. De afstand in werkwijze is te groot.

2 Wethouder design, cultuur en openbare ruimte van een grote gemeente. Zij had als agenda: het promoten van het ongedeelde (minder gefragmenteerde) leven. In de openbare ruimte op zoek naar het ‘flow gevoel’.
Afspraak voor tweede gesprek: op basis van een onderzoeksvoorstel ontwerpers: innerlijke tomtom die helpt bij het maken van keuzen, ondermeer een ad-blocker voor advertenties.

3 Een Technasium. Was naar aanleiding van een eerdere SDFWP-presentatie op de ontwerpers afgekomen. Aansluiting was mogelijk bij een vak waarbij studenten 5 uur per week aan iets dergelijks werkten.
Voorstel ontwerpers: zelfregulatie als eindexamenvak.
Geen tweede gesprek. Ook voor de ontwerpers zat dit niet de richting waar ze het zochten.

4 Een zorgverzekeraar: kilo’s voor euro’s. Deze richt zich op werkgevers, en geeft langs die weg collectiviteitskortingen. Een mogelijk nieuw product moet voor de massa zijn en digitaal zijn (niet door een brievenbus gefrommeld moeten worden.) Er is behoefte aan een goed idee. Dikke kinderen van de toekomst worden onbetaalbaar.
Benadering ontwerpers: Hoe kunnen gezinnen met kinderen net zo interessant voor de verzekeraar worden als werkgevers? Hoe kunnen we nieuwe collectieven vormen en bereiken? Afspraak voor tweede gesprek.

Samengevat bleek de opgave voor de ontwerpers telkens hierop neer te komen: ze moesten een onweerstaanbaar aanbod doen voor een nog verborgen vraag, en liefst ook nog in 2 A4tjes.

photo7

André: Hoe bepaalden jullie het moment om stakeholders te bellen ?
Lino: We wilden eerst wat onderzoek doen en nog geen dichtgetimmerde conclusies hebben. Het is belangrijk om de zienswijze van een vraagsteller op te halen en te kunnen verwerken.
Simon: Het is nu inderdaad fijn om het concreter te maken.
Doel binnen het SDFWP traject ? 15 januari een onderzoeksopdracht binnen hebben.

Pestgedrag op het Columbusplein.
Vraagsteller: Stadsdeel Amsterdam West.
Ontwerpteam bestaat uit Jorge Mañes Rubio en Buro Muzus.

Jorge presenteert. Als je je eigen natie kon starten, wat zou je willen?
Wat is de eerste stap als je een eigen natie ontwerpt? Een vlag!

Inspiratie: het sportveldje op Columbusplein met een veelheid aan gekleurde lijnen.
Representeer: alle verschillende mensen die er wonen, en de verschillende manieren waarop ze hun leven met en door elkaar leiden.

En wat heb je verder nodig?
Een Nationaal gerecht. Voedsel en traditie. Hoe komen we daaraan? Bekijk de snackbar aan het Columbusplein. Welke saus hoort bij een Columbusplein patatje?
De ontwerpers organiseerden een workshop om de favoriete saus te maken: meer dan 18 verschillende sauzen waren het resultaat. Mensen die elkaar niet kenden, hadden reden om in contact te komen. Een belangrijk moment voor de natie.
(Neele deelt ondertussen een groot aantal porties patat met de nieuwe, winnende saus uit aan het publiek in de Zwijger.

IMG_6069Low
Jorge: En dat is ook een belangrijk moment in de geschiedenis van het Columbusplein. Dit moeten we herinneren en wel met een postzegel met de beeltenis van Sophie, het meisje dat de winnende saus maakte op de workshop.
Andere belangrijke dingen: Een lokale munteenheid invoeren, de ‘voyages’ met het portret van een bekende buurtbewoner erop.

1

Verder hebben we een paspoort nodig. Maar het is een open natie, dus iedereen is welkom.

We willen een full body picture. We zijn nieuwsgierig naar wie je bent, wat jouw favoriete plekken in de buurt zijn en wat je skills zijn. Je kunt stempels van evenementen in de buurt verzamelen.

Vergeet ook niet het ruimtevaart programma. Dat is nodig want 53 belangrijke staten in de wereld hebben een ruimteprogramma. Het eerste project in het ruimteprogramma van het Columbusplein zou kunnen zijn: Mission Kite, waarmee de Columbus-gemeenschap zich op andere plekken in de stad kan profileren.

Jorge: We hebben bewoners gevraagd foto’s van de buurt te maken. Ze bleken vooral mensen te fotograferen. Sneakers/schoenen bleken heel belangrijk voor identiteit. Vandaar: de Columbusplein sneaker.

2

Concluderend: de Columbusplein-micronatie bestond al, we hebben hem alleen ontdekt, verzorgd en versterkt. We zijn niet rechtstreeks op zoek gegaan naar een oplossing, maar naar een positieve energie. Dit is een fictieve verhaallijn om meer ideeën te genereren en mensen betrokken te maken bij hun buurt. I hope you can visit us soon!

Hoe heeft het stadsdeel, de vraagsteller het ervaren?
“De saus was een succes! Maar we hebben samen ook geworsteld met het thema ‘nieuwe identiteit’. Even waren we bang dat de ontwerpers direct in een vorm schoten. Die kinderen hebben al meerdere identiteiten, gaan we er nou nog een nieuwe bij zetten, maken we ze dan niet schizofreen? De kunstenaars wilden juist de vorm gebruiken om meer ideeën te genereren. De identiteit is niet ‘nieuw’, maar gebaseerd op het gedeelde ‘Columbusplein’ element dat iedereen die daar woont in zich heeft.”

André: Is de methode van het stadsdeel nu dwingend geworden voor de kunstenaars?
“Nee, het was ook juist een kwestie van miscommunicatie. Het is juist een vorm die beelden oproept en uitnodigt. De kernvraag is: hoe creëer je eigenaarschap in de buurt? Juist doordat de activiteiten iets achterlaten. Het is spannend of de micronation ook echt iets gaat achterlaten. Het reframen door middel van een natie bleek een heel goed haakje voor andere initiatieven. Het voetbaltoernooi had ineens een context.”

Financieel bewustzijn/ financiële bewusteloosheid
Vraagsteller: ING/Nationale Nederlanden.
Ontwerpteam bestaat uit: Rosé de Beer & Sjaak Langenberg

Om te beginnen worden er kaartjes aan het publiek uitgedeeld met de vraag: Wat zou jij willen verzekeren dat nog niet kan? Hoe zou je dit zelf kunnen oplossen?

Sjaak Langenberg presenteert. Rosé en Sjaak hebben eerst aantal hypothesen en voorstellen ontwikkeld om het abstracte begrip tastbaar te maken.

1 De leuke buren verzekering.
Door over de waarden te spreken die achter het financiële schuilen, kunnen verzekeraar en klant een gemeenschappelijke taal leren spreken, die tot betere producten en diensten kan leiden. Want een probleem is: de financieel autistische verzekeraar.

Voorbeeld: de buurvrouw van Sjaak en Rosé heeft MS heeft en ze heeft haar hulp zelf georganiseerd. Diensten in natura. Niet via een ziektekosten verzekering. Dit biedt een andere kijk op wat er mogelijk is.
Ander voorbeeld: meeste financiele problemen op in de context van een breuk in de relatie.
Mogelijk voorstel daarom: een NN-datingsite.

nn_dating

2 Mag het ook iets minder zijn?
Op het aankaarten van het uitgavenpatroon en de levensstandaard van mensen rust een taboe. Als je aanneemt dat je niet de hoogst mogelijke standaard hoeft te verzekeren, maar dat een kleine beetje verzekeren al beter is dan helemaal niks, openen zich perspectieven. Maar veel mensen hebben überhaupt een weerstand tegen verzekeren. Het lijkt alles of niets. Voorbeeld: Een hoog percentage van de ZZP’ers heeft geen arbeidsongeschiktheidsverzekering, want dat is onbetaalbaar. Idee: de drempel verlagen:
Micro-insurance. Zie de Japanse micro verzekering Kaisen. Een hele lage drempel creëren om in te stappen.
De ontwerpers stellen voor om een aantal tactieken te bedenken om mensen hun weerstand te verminderen. Stel: de verzekering bestaat uit loten. Je wint altijd een basis AOV, en je maakt daarnaast kans op een flinke aanvulling. Verslavingsgevoeligheid aanspreken. Is dit ethisch verantwoord? Het Nibud had er wel oren naar.
En wat als BNN stakeholder wordt en zuinigheid trendy maakt?

3 Financieel bewustzijn 2050
De toekomst is impopulair als het om financiële beslissingen gaat, terwijl fantasy en science fiction geliefde genres zijn. Wat betekent het als voor ons financieel bewustzijn als we onszelf als cyborgs gaan zien? Onze vinger licht rood op als we rood staan en willen pinnen.
Basis idee: Financial awareness laboratory. Partijen die hiermee bezig zijn, ontwikkelen nu allemaal apps, maar dat kennen we nu wel. What’s next?

Concluderend: We zien dat ideeën over dit onderwerp vrij breed worden opgepikt bij de vraagstellers, maar gevaar is dat het verwatert.

André aan NN: Hoe is het om deze veelheid aan ideeën in jullie organisatie te laten landen?
“We kijken naar bestaande lijnen om ideeën van Sjaak en Rosé aan te koppelen, maar dan is er een gevaar dat het ondersneeuwt. Legitieme vraag is: wat is ons commitment en hoe ver durven we te gaan? We trekken steeds andere mensen bij de overleggen. Mensen in de organisatie worden nieuwsgierig. Wel beginnen we bij vooruitstrevende jonge mensen.”

André aan NN: Hoe engageer je mensen als je nog niet precies kan vertellen wat een project oplevert?
NN: “Het is juist heel aansprekend om mogelijke toekomstbeelden te laten zien die inspireren. Key is dat de scenario’s echt waarde toevoegen aan de maatschappij. Daar wil iedereen wel aan meewerken. Denken in mogelijkheden in plaats van in problemen.”

Klaas, over de rol van ‘auteurschap’.
De bereidheid van kunstenaars om verantwoordelijk te willen zijn als auteur (die een manier van kijken ontwerpt) is een belangrijke sleutel, daar zit veel van de drive in het proces.
Maar het gaat gaat nu ook over het creëren van impact. Is er sprake van een spanning tussen die dingen?

Waarmakers: Het gaat om de balans tussen een ‘af’ beeld schetsen en opties open houden. Het hoort erbij, maar is ook moeilijk. Wat geef je weg, wat hou je binnen.

Klaas: Kun je je auteurschap gebruiken als drive? Of ben je meer tactisch bezig?
Lino: Waarmakers en ik kwamen erachter dat we verschillend omgaan met stakeholders. Lino kon beter met de wethouder overweg (abstractere publieke taak), Waarmakers beter met de Zorgverzekeraar (meer productgericht). Maar deze ‘onenigheid’ heeft juist de boel versterkt en een veelvormige woordenschat opgeleverd. Opvallend was dat de farmaceut en de zorgverzekeraar allebei net een beetje proeven aan social design en design thinking. Overall: een spannende balancing act tussen tactiek en auteurschap en ook tussen Lino en Waarmakers.

Klaas aan Jorge en Neele: “Jullie ontwerp lijkt – zoals stadsdeel West ook eerst dacht – erg uitgetekend. Hoe zien jullie je auteurschap?”

Neele: Het bleek een misverstand. We wilden ons idee niet opleggen, maar gebruiken als kapstok. Opmerking die we ook kregen: is het wel reframing als het zo makkelijk gaat. We zoeken een manier die goed aansluit. Maar gevoel was ook, ‘schuurt het wel genoeg’? We voelen ons auteur van het idee én van het proces, maar niet exclusief. Het gaat erom echt samen met de buurtbewoners en andere stakeholders eigenaar van het probleem te zijn.

Klaas aan Sjaak en Rosé: Jullie zijn van 15 naar 3 ideeën gegaan. Voelt dit als een verarming/concessies?

Sjaak: “Het verschil (met andere ‘eigen’ projecten) is dat we vanaf het begin alles delen. In het andere geval maken we zelf eerst meer keuzes. Nu zijn we voortdurend in gesprek, dat maakt het proces heel anders. Interessant is dat op een onverwachte manier een relatie kan ontstaan. Misschien niet de meest fundamentele basis, maar levert soms juist veel op. Wij voelen het als co-auteurschap met de stakeholder.”

Niels van der Ven (gedragswetenschapper Universiteit van Tilburg, doet onder meer onderzoek naar jaloezie).
Hij is zeer geïnteresseerd in nudging (nieuwe tactiek in overheidscommunicatie) mensen wel de vrije keuze geven, maar die zo aanbieden dat ze iets vaker de ‘goede’ keuzen maken.

Social design processen gaan over een holistische benadering. Wij als wetenschappers willen juist weer de verschillende elementen onderzoeken.
André: welke beren op de weg gaan de partijen nog tegenkomen?
Niels: Ongetwijfeld van alles!
André: Wat brengt methodiek van Sjaak en Rosé bij jou teweeg?
Niels: Het is moeilijk omdat ik van klein stukje veel weet, moeilijk om uit zoomen. Opvallend is dat ze goed kijken naar de behoeftes van mensen.

Edwin Kaats (Directeur Common Eye, voorheen Twynstra-Gudde, expert op gebied samenwerking en alliantievorming)

Edwin: het proces met de stakeholder is lastig, dat zie je bij alle deelnemers terug. Wat is het juiste moment om samen te gaan werken?

Samenwerken is ingewikkeld omdat je elkaar nodig hebt, maar eerst is onduidelijk hoe precies. En het is een spel tussen autonoom zijn en opdrachtnemer zijn.
Vraag die beantwoord moet worden: wat is nou de gedeelde vraag? Een geweldig idee hebben? Of ook echt iets implementeren? Het gaat er dan om of het ook echt uitgevoerd wordt en gedragen wordt. De vraag om water bij de wijn te doen kan dan de ontwerpers een gevoel van verlies van integriteit geven.
Klaas: Maar dit gevoel is tot nu toe nog niet geconstateerd.
Edwin: Maar wat gebeurt er over zes weken? Nu moet het scherper worden.
Als realisatie een doel is, dan gaat het behouden van auteurschap nog wel een rol spelen.

André: Jij noemde het begrip ‘tussentaal’. Hoe doe je dit?
Het is belangrijk om het gesprek over elkaars belangen te voeren. Verbinden kan alleen als je deze dialoog echt scherp durft te voeren. Dus ook zelf goed weten waar je eigenbelang ligt. Impertinente vragen durven te stellen. Alleen dan kun je naar een gedeelde ambitie.

André: Is er een checkvraag die de ontwerpers en vraagstellers de komende weken kunnen stellen?

Edwin: “Hebben we een gedeelde ambitie?” Indien ja, dan ook laten zien dat je er feitelijk wat instopt: geld, netwerk, tijd.

Vragen publiek
Op verzoek van een bezoeker, de vraag over auteurschap ook aan Jorge:
Jorge: Ons project is juist geslaagd als wij ‘verdwijnen’ en niet meer nodig zijn.

Opmerking Muzus aan Edwin: In jouw stellingname wordt design als een best traditioneel iets opgevat. Het gaat juist om een meer inclusief proces. Het is alleen succesvol als het ook het stadsdeel omvat.

Bezoeker:
In hoeverre is dit project anders dan ieder ander community art project? Het is een strategie. Maar wanneer wordt het probleem echt geadresseerd? (Kern probleem was het pesten in de buurt toch?)

Neele: we kwamen er snel achter dat het om veel meer gaat dan om pesten alleen. Zo bleek er ook een veelheid van individuele activiteiten. Wij stellen nu activiteiten voor die sociaal en historisch iets achter laten.

Dezelfde bezoeker: Is het als een marketing strategie?
Martien van Rijn: Het pesten is symbool voor een aversie tegen mensen die verschillend zijn. Het ontbreekt juist aan een nieuwe inclusieve identiteit.
Bezoeker: ik ben benieuwd naar wat de activiteiten hebben opgeleverd.

Niels: We weten dat mensen bij elkaar brengen alleen niet genoeg is.
Samen een probleem oplossen, daar zit meerwaarde.

Martien Kuitenbrouwer: Focus op de gemeenschappelijk vijand?

Docent hogeschool Arnhem/Nijmegen maatschappelijk werk, geeft vak innovatie)
“veranderkunde, gedragsdeskundigen, omgaan met andere referentiekaders, mensen bewegen tot ander gedrag. Deze projecten zijn voor mij heel inspirerend. Hoe zouden mijn studenten hier deel van kunnen zijn, al zijn het geen ontwerpers?

Sjaak: Ik hou vaak een verhaal op de sociale academie over verschillen en overeenkomsten van werkvelden. Veel overeenkomsten, vooral elkaar ontmoeten.

Klaas aan docent: denk je dat er iets is in de benaderingswijzen van kunstenaars die jij zou kunnen gebruiken. Wat kun jij ermee?
Paulien: lessen sociaal ondernemerschap, nieuwe verbanden onderzoeken.

André aan docent HKU: waarom doceren jullie geen social design op HKU?
Docent HKU: voor de bachelor studenten vinden we dat te vroeg. Een student-ontwerper zou toch snel geneigd zijn zich te voegen naar de opdrachtgever. Mensen moeten eerst een artistiek basisniveau hebben voordat ze zich op dit terrein kunnen begeven.

Man bedrijfskunde faculteit: Bij mij worden studenten in de harde, koude bedrijfskunde opgeleid. Ze leren niks van samen iets voor elkaar krijgen, intermenselijke processen, hoe kom je tot gedeeld eigenaarschap. Het is juist heel belangrijk om dat soort dingen al in een vroeg stadium van je opleiding te krijgen!

Docent HKU: Waar houdt autonomie op en waar begint social design? Hoe ga je van de één naar de ander?

Klaas: Ik ben het niet eens met deze tegenstelling. Autonomie (lastig jaren zestig begrip) moet je niet zozeer verdedigen als wel bevechten, telkens in nieuwe contexten.

Vraagsteller NN: Jullie hebben het erover dat de kunstenaar zich snel voegt naar taal opdrachtgever, maar als Sjaak dit aan onze baas zou presenteren, dan zou het dak eraf gaan.

Lino: Ik ervaar in de opdrachtgeverschapsrelatie meer vrijheid dan bij subsidie van een fonds.
Dame in publiek: maar in West gaat het juist wel echt om bewoners te betrekken.
Een opdracht gaat vaak over een set regels bedenken waarbinnen anderen co-auteur kunnen worden. Het gaat erom een ‘interessante vorm van vrijheid’ te kunnen geven (begrip van Klaas Kuitenbrouwer) Lino: als kunstenaar ben ik transparant, maar niet democratisch.
Als dat maar duidelijk is, vinden de deelnemers dat geen enkel probleem. Het is mijn vak.

Dame uit publiek: Is het plan voor Amsterdam-West ook elders te realiseren?
Jorge: nee, niet per se, want als het lukt is dit een gemeenschappelijke inspanning op specifiek deze plek met deze stakeholders.
Martien Kuitenbrouwer: Bij mij is er een veto op het woord ‘uitrollen’! Het gaat om het gemeenschappelijk ontwikkelen van taal en gedrag van de betrokkenen. Wie denkt uit te kunnen rollen is niet bezig met waar het om gaat.

Jorge: En ik geloof niet in termen als community art of dat het belangrijk is om mij een kunstenaar te noemen of juist iets anders. Daar gaat het niet om. Het gaat om wat je wilt bereiken.

Bezoeker vraagt aan NN: We hebben het bij West over co-eigenaarschap van de buurt. Waar zijn ‘de verzekerden’ in jullie verhaal?
Sjaak: er is niet typisch ‘één verzekerde’, dus iedereen met wie je praat is verzekerde. (En zie de kaartjes in zaal, graag invullen!)

Verslag door Flora van Gaalen

Geef een reactie