Artistieke interventies voorbij de dubbele immuunreactie

Dit is (ruwweg) de tekst die ik uitsprak bij de presentatie van Kunstlicht: De Publieke Markt in De Appel op 23 mei 2013. Hij is hier relevant omdat er hier wordt ingegaan in op verschijnselen die optreden als je als kunstenaar impact wil hebben buiten de kunst. De tekst is geschreven voor een kunstpubliek. dat wil zeggen: voor een publiek voor wie het belangrijk is om in ieder geval ook binnen het kunstdiscours te worden gevalideerd.

Pascal Gielen in Kunstlicht:

Pascal Gielen stelt in Kunstlicht – De Publieke Markt: “Wil de kunst werkelijk buiten de marktlogica geraken, dan zal ze veel meer dan nu het geval is buiten haar eigen wereld, maar wel met haar eigen waarden en onder haar eigen condities moeten interveniëren. […] De aanhoudende financiële crisis doet vermoeden dat die markt zelf alvast nood heeft aan een stevige dosis ‘creatieve destructie’. Het is wachten op de kunstenaar die de consequenties trekt uit het werk van Renzo Martens, Jonas Staal of Hans van Houwelingen en deze in werkelijke levensvormen vertaalt.”

Andere weg

Daarover ben ik het niet met Pascal Gielen oneens (en ik herken ook meerdere malen per dag een goede gelegenheid voor creatieve destructie) maar de stellingname die in het stuk wordt ontwikkeld, waar dit de conclusie van is, laat uiteindelijk slechts twee keuzen, en dat lijken me er te weinig. Je bent of, tegen de klippen op, voor de kunst en haar ontregelende waarden, of een marionet van het neoliberale marktdenken. De artistieke en neoliberale waardensystemen sluiten elkaar uit, en een dialoog tussen beide waarden is bijna per definitie schadelijk voor één of voor allebei de kanten.

Nu wil ik niet het sluipende,  moraal ondermijnende effect van het neoliberale denken en handelen bagatelliseren, waarin de waarde van elke euro, hoe die ook verdiend wordt, per definitie identiek is aan de waarde van elke andere euro. Wel zou ik willen proberen om een andere weg in te slaan met het denken over de relatie tussen artistieke waarden en andere waarden. Dit alles vanuit het vermoeden dat articulaties vanuit artistieke waarden de kwaliteiten van neoliberale denk- en handelingsgewoonten sterk zou kunnen verhogen.

Ik wil inzoomen op de artistieke interventie en op verschijnselen die zich in die context voordoen, en gebruik daarbij een enigzins systemische benadering om een beeld te creëren. Het gaat hier overigens met name over artistieke interventies op initiatief van de kunstenaar, niet op interventies ‘in opdracht’ of op uitnodiging van het geïntervenieerde systeem. Bij de realiteiten rondom artistiek interveniëren is een terugkerend probleem te zien, dat ik hier wil aanduiden als een dubbele immuunreactie.

Immuunreactie 1

Een artistieke interventie die iets ontregelt buiten het kunstsysteem, kan worden gevalideerd vanuit de artistieke ecologie. Maar binnen het geïntervenieerde systeem wordt het gebeuren meestal heel anders gelezen: als ergernis, als sabotage, of, en dat is de meest problematische optie: helemaal niet. En daarbij hoort dan de kenmerkende reactie :  “Oh, het is kunst.”

Dit is in feite een immuunreactie: het geïntervenieerde systeem maakt een conceptuele antistof aan om te voorkomen dat het artisitiek geïnfecteerd raakt. Een tot de verbeelding sprekend voorbeeld: een werk van de kunstenares Pilvi Takala, die een maand lang optrad als stagiair bij Deloitte & Touche.  http://www.pilvitakala.com/thetrainee01.htm

En als een interventie wel waarde genereert voor het geïntervenieerde systeem, dan gebeurt dat over het algemeen niet op artistieke gronden, maar op basis van andere (uiteenlopende) criteria. Het schudde de boel sociaal weer eens lekker op. Het verbeterde de sfeer.

Immuunreactie 2

Vanuit de kunstwereld (het kunstsysteem, de artistieke ecologie) zien we iets tegenovergestelds optreden, maar wel wederom een fenomeen dat enige gelijkenis vertoont met een immuunreactie.

Zolang een werk een extern systeem effectief ontregelt, gaan de duimen omhoog. Maar op het moment dat een kunstwerk wel echt ‘werkt’ buiten het kunstsysteem (een sociale werkelijkheid transformeert, een technologisch alternatief biedt, kortom zich buiten de discursieve representatie ook in de actualisatie begeeft) wordt het werk geconfronteerd met de vraag: “Maar is het dan wel kunst? ”
Het lijkt erop dat het instrumentele (functionele, niet ambigue, maar doelgerichte) aspect in het perspectief van de kritisch-artistieke kijker andere mogelijke lezingen uitsluit. Antilichamen tegen het instrumentele maken een artistieke lezing dan onmogelijk.
Dit verschijnsel ontstaat dus bij werk dat niet alleen iets ontregelt, maar dat daarnaast ook iets regelt. Zodra een kunstwerk iets lijkt te regelen, of lijkt te organiseren, loopt het het risico legitimiteit te verliezen binnen het kunstdiscours.

Zijn immuunreacties te voorkomen?

De positieve houding in het kunstsysteem ten opzichte van meerduidigheid en gelaagdheid in werken, zou suggereren dat het mogelijk moet zijn om meerdere validatieframes toe te laten rondom een kunstwerk. Andersom lijkt het verlangen naar creativiteit in hedendaagse organisaties op het eerste gezicht een vruchtbare voedingsbodem voor artistieke benaderingen van gesignaleerde problemen. Maar in de praktijk worden we vaak met immuunreacties geconfonteerd.
Zou er een artistiek-organisatorische praktijk kunnen bestaan die waarde kan hebben binnen het kunstsysteem, dus zonder haar kunst-eigen waarden aan de kant te schuiven, en tegelijk daarbuiten?

Om in de biologische metaforen te blijven: is er soort een virus denkbaar  (lees: een type artistieke interventie) dat beide systemen infecteert, maar dat in geen van beide immuunreacties oproept?

Klaas Kuitenbrouwer

Geef een reactie